Tijdens een bezoek aan Oostenrijk, waar een van de wortels van het Egyptische ontwikkelingsinitiatief SEKEM ligt, had Konstanze Abouleish, bedrijfsleidster van het SEKEM textielbedrijf NatureTex, een ontmoeting met de islamitische activiste Carla Amina Baghajati. Baghajati weet vanuit een grondige analyse van de Koran te komen tot een overtuigend gelijkheidsmodel tussen man en vrouw in de islam. Barbara Chaloupek sprak met hen over SEKEMs projecten voor gelijkberechtiging van vrouwen en over de theologisch gefundeerde gelijkwaardigheid van vrouwen in de islam.
Mevrouw Baghajati, met uw korananalyses schetst u een zeer modern beeld van de gelijkwaardigheid van vrouwen en mannen en u beroept zich daarbij op diverse teksten uit de Koran, bijvoorbeeld “O mensheid! Wees u bewust van uw Onderhouder, die u uit een enkel levend wezen geschapen heeft en uit haar partners schiep en uit die beiden een veelheid van mannen en vrouwen deed voortkomen”. Ervaart u die gelijkwaardigheid ook in de praktijk?
“Ja! Dat vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn, is een vanzelfsprekendheid. Natuurlijk ben ik me er ook van bewust dat het doel in de islamitische gemeenschap, maar ook in de gehele samenleving, nog lang niet is bereikt. Daarom vind ik het mens-zijn van man en vrouw op zich – dus ook los van hun man- of vrouw-zijn – zo belangrijk.”
Mevrouw Abouleish, SEKEM heeft het afgelopen jaar in Egypte een visie op gelijkberechtiging van vrouwen geformuleerd. Was daar een concrete aanleiding voor?
“Ja, de aanleiding werd onmiskenbaar gevormd door de Arabische revolutie, het verzet in de Arabische wereld, waardoor in Egypte ineens heel veel mogelijk werd. We hebben in SEKEM altijd al veel werkende vrouwen gehad en het was nooit een punt van discussie dat vrouwen evenveel verdienen als mannen of dat we mannen en vrouwen gelijkwaardig beoordelen. Dat hoort er in SEKEM gewoon bij, maar het leefde maar heel beperkt in het bewustzijn van de mensen. In die revolutie gebeurde er plotseling iets dat bepaalde ontwikkelingen mogelijk maakte.”
Mevrouw Baghajati, u promoot het bestuderen van de basisbeginselen van de Koran en u trekt bijvoorbeeld de hadith (tweede bron van de islam, tradities en overleveringen, red.) in twijfel waarin de vrouw op basis van het scheppingsverhaal als krom, niet leervaardig en ondergeschikt wordt voorgesteld. Hoeveel kans op succes hebben uw ideeën in de islamitische wereld?
“Er zijn vrouwen die zeggen dat ze als kind al hebben geleerd dat het meisje uit een rib gemaakt is, waarmee natuurlijk bedoeld wordt: ken je plaats, namelijk onder de man. Het gaat mij erom dit op een theologische manier te benaderen en te zeggen: wacht even, laten we eerst eens kijken wat er werkelijk in de Koran staat. Nee, daar wordt bedoeld dat man en vrouw uit dezelfde oersubstantie, uit dezelfde essentie, geschapen zijn. Om vervolgens te onderzoeken hoe deze hadith eigenlijk is ontstaan.”
Ook hier in Europa heb je moslimvrouwen die hun man eerst om toestemming vragen als ze met iemand koffie willen drinken. Hoe groot schat u het aantal vrouwen in Egypte in die zichzelf onderdrukt voelen?
Abouleish: “Ik durf hier geen aantal te noemen omdat ik het eenvoudig niet weet. Maar het zijn er beslist minder dan we zouden denken. Wel weet ik dat er heel veel vrouwen zijn die heel zeker weten wat ze doen, zeker zijn van hun zaak en, naar ik meen, zelfverzekerder zijn dan veel westerse vrouwen.”
Baghajati: “Op reizen naar islamitische landen heb ik het omgekeerde beleefd. Daar krijg ik steeds de vraag of ik als vrouw in het westen niet wordt onderdrukt. ‘Ben je gek dat je gaat werken, onderweg nog boodschappen doet en dan ook nog kookt – ik zou dat nooit doen. Als mijn man niets meebrengt, wordt er niet gekookt.’”
In uw boek spreekt u de wens uit dat ook hier het dragen van een hoofddoek in alle beroepssituaties vanzelfsprekend wordt.
Baghajati: “Wanneer je met vrouwen spreekt, staat het zelfbeschikkingsrecht voorop. Vrouwen bepalen zelf hoe ze daarmee omgaan.”
‘Gender mainstreaming’ betekent in SEKEM onder andere, dat u een babygroep voor werkneemsters van het textielbedrijf hebt ingericht.
Abouleish: “Ik was daar eerst helemaal niet enthousiast over omdat ik vind dat baby’s bij hun moeder horen. Ik had ook totaal niet verwacht dat zoveel vrouwen er gebruik van zouden maken. Maar de belangstelling was enorm en ik zie dat het goed gaat met de kinderen en met de moeders. Als er iets aan de hand is kunnen de moeders er onmiddellijk zijn, ze werken immers vlakbij. We hebben nu 40 kinderen in groepjes van vier. Wat niemand voorzien had: er komen jonge, pas getrouwde vrouwen naar me toe die zeggen: ‘Ik ben nu twee maanden zwanger, het kind komt dan en dan en dan heb ik een crècheplaats nodig.’ Dat is voor Egyptische vrouwen revolutionair!”
Aan de ene kant hebben we een Koran waarvan moslims zeggen dat het een religie van liefde en vrede is. Aan de ander kant hebben we de terreur van IS, huwelijken tussen minderjarigen, legitimatie van eerwraak in Pakistan. Waarin wortelt dat, hoe kan men dat bestrijden?
Baghajati: “Ik kan het me gemakkelijk maken en zeggen: dat komt niet door de religie, maar druist juist tegen religieuze waarden in. Maar daar mag ik het niet bij laten. Veel moslims zijn zelf innerlijk zo boos en vertwijfeld door dit soort vreselijke mensenrechten¬schendingen en terrorisme, dat ze zich graag op zo’n positie terugtrekken. Ik bedoel, juist belijdende moslims moeten ook in de theologie naar argumenten zoeken om een bewustzijn te creëren waarmee we tegen die stroom in kunnen roeien. Als ik bijvoorbeeld aan genitale verminking denk, dan boeken we nu aantoonbare successen sinds er een breed gedragen besef is dat we dit uit de taboesfeer moeten halen. Juist door over religie te debatteren kunnen we zeggen: ‘Dat is haram, dat is machtsmisbruik tegenover vrouwen.’”
En terreur, kan die zich niet op veel Koranpassages beroepen?
Baghajati: “Dat kan, omdat er interpretaties zijn die letterlijk aan de tekst vasthouden of selectief alleen dat belichten wat toevallig in hun straatje past, en daarmee bewust de samenhang van verzen negeren. Het gaat dus om contextualiseren, om het bestuderen van de historische omstandigheden en het in acht nemen van basisprincipes van de religie. Dat hebben we allemaal nodig voor een theologie die voor terrorisme waarschuwt. ‘Denken jullie dan niet na?’ is een Koranische vraag die steeds weer herhaald wordt. Een ander principe is iets wat voor mij direct met een antroposofische gedachte verbonden is – daarvoor hoef je geen religie te belijden – namelijk, dat ieder in zichzelf de zogenaamde fitrah draagt, dus de principiële mogelijkheid tot kennen. Dat is een zeer positief mensbeeld: de mens die door zijn Schepper is voorzien van alle voorwaarden die een gelukkig, zinvol leven in een sociale gemeenschap mogelijk maken.”
In hoeverre is SEKEM een gemeenschap waar het samenleven in vrede praktisch echt functioneert?
Abouleish: “In onze gemeenschap komen mensen met verschillende religieuze achtergronden, uit verschillende culturen en van verschillend geslacht bij elkaar – mannen en vrouwen, jong en oud – in een vorm die bruggen tussen culturen bouwt, die begrip voor elkaar wekt. Een van onze basisprincipes is dat tolerantie niet meer genoeg is – want met tolerantie alleen begrijp ik de ander niet. Ik moet me voor de ander interesseren, ik moet liefde voor hem ontwikkelen en wat daaruit voortkomt, is iets dat mijn leven verrijkt. Door het begrijpen van de ander kan ik ook mijzelf werkelijk ontmoeten. Dat is belangrijk in SEKEM: jezelf, je mogelijkheden ontplooien.”
“Ik geloof dat het nu belangrijk is dat wij het geheel op een hoger plan brengen. Want eigenlijk maakt het niet uit of iemand een hoofddoek draagt of niet. Dat zijn allemaal maar uiterlijkheden en dat is nu niet meer van belang. We moeten ons nu met innerlijke zaken bezig houden. We moeten ons de vraag stellen wat nu werkelijk van belang is. De wereld staat in brand. Er zijn gigantische problemen en wij maken ons druk om hoofddoeken! In SEKEM gaat dat vanzelf omdat we samen aan iets werken, dat maakt het makkelijker. Wij hebben niet de ‘luxe’ om ons over zulke trivialiteiten druk te maken. We gaan gewoon verder en dat is wat we nu nodig hebben. Het is de opdracht aan ieder mens om zich verder te ontwikkelen en ik denk dat dat iets is wat wij vrouwen moeilijk vinden. Het is noodzakelijk dat veel moslimvrouwen zich laten horen, maar niet op een mannelijke, brutale manier, maar op een authentieke. Dan kun je er niet omheen om aan jezelf te werken.”
Baghajati: “Ja, aan jezelf werken en ook bepaalde stereotypen uit een mannelijke traditie van interpretatie overwinnen. Als meisjes zijn opgegroeid met woorden als ‘jullie zijn de parel in een juwelenkistje’, dan moeten wij vrouwen ook in de spiegel kijken en zeggen: ‘wacht even, hier word ik niet werkelijk op waarde geschat, maar als we werkelijk gewaardeerd willen worden, moeten we ook onze gouden kooi uit, daar moet ik mij ook uit bevrijden’”
Er is veel dat vanuit een religieuze benadering een parel, een schat kan zijn. Zoals tegenwoordig vaak gezegd wordt: het gebed of de meditatie brengt je in een bepaalde staat van tevredenheid met jezelf waardoor je de problemen van het leven beter aan kunt. Ziet u dat ook in de islam?
Baghajati: “Aan de ene kant heeft de islam natuurlijk een zeer groot spiritueel potentieel. Ik geloof dat onze uit balans geraakte wereld een helende kracht nodig heeft waarbij het om de ziel gaat en hier hecht ik ook veel waarde aan de interreligieuze dialoog, of de dialoog met mensen die het om de innerlijke beleving van de mens gaat.”
Abouleish: “De spirituele bestudering van de Koran biedt vele aanknopingspunten. Het is geweldig dat we op dit gebied geen instituties nodig hebben die ons de weg naar God of naar spiritualiteit wijzen, maar je moet je werkelijk willen verdiepen, willen studeren en jezelf ontwikkelen. Tegenwoordig ligt de nadruk op heel andere vragen dan in de zesde, zevende of achtste eeuw.”
Baghajati: “Een belangrijk islamitisch principe wil ik graag nog noemen. In het slechte ligt vaak het goede besloten, alleen zien we dat niet altijd zo. Ook in deze tijd, hoe vreselijk en gecompliceerd die ook is, ligt een kiem waaruit weer iets anders kan ontstaan, dus ook het organische waar SEKEM zich voor inzet. En als religieuze mensen moet ons ook het begrip godsvertrouwen niet vreemd zijn – we mogen de moed niet verliezen. Juist nu word ik uitgedaagd om al het mogelijke te doen, om met gelijkgestemden samen te werken – ook over religieuze scheidslijnen heen – en te laten zien dat een andere wereld mogelijk is.”
Dit interview van Barbara Chaloupek voor Info3 werd vertaald en bewerkt door Hendrik Jan Bakker en Enis Odaci voor Nieuwwij.nl